Brits empirisme De ideeën van Hobbes en Locke

Brits empirisme De ideeën van Hobbes en Locke

Hobbes wordt beschouwd als de vader van het Britse empirisme en associatie. Het belang van Hobbes is om de eerste te zijn geweest om de positie van de mens in zijn mechanische universum te begrijpen en uit te drukken: "Aangezien het leven slechts een beweging van leden is ..

Brits empirisme: bases van wetenschappelijk denken

Waarom kunnen we niet zeggen dat alle automaten ... een kunstmatig leven hebben? Nou, wat is het hart maar een dok; En de zenuwen, maar veel snaren; En de gewrichten, maar vele andere versnellingen die de beweging naar het hele lichaam brengen?".

Hobbes (1588-1679)

Bedene al het psychische leven en het bewustzijn als lichamelijk, En ideeën als lichaamsactiviteiten.

Hobbes verklaarde dat de spirituele stof van Descartes een gebrek aan betekenis was. Alleen materie bestaat en de acties van mensen zijn volledig bepaald.

Ik geloofde dat alle kennis Hoed zijn wortels in de zintuiglijke perceptiel, met een radicaal nominalisme. Zijn meest interessante psychologische theorie is dat hij bevestigt dat taal en gedachte nauw verwant zijn en dat ze misschien identiek zijn. Het is een van de vele Britse filosofen die hebben volgehouden, en dat ze nog steeds beweren dat het juiste denken (ware wetenschap) gelijk is aan het juiste taalgebruik (Russel, Wenen Circle). De relatie tussen gedachte en taal is een onopgelost probleem van kapitaalbelang voor cognitieve psychologie.

Hobbes beweerde ook de uitvinder van de Politieke wetenschap. Zijn verdediging van absoluut despotisme, waarin de leden van de samenleving hun rechten onderwerpen aan een soeverein die hen zal besturen, is gebaseerd op het idee dat de mens altijd zijn eigen voordeel zoekt, en waarin zijn bestaan ​​eenzaam, brutaal en kort is ("man is een wolf voor man ").

Locke (1632-1704)

Hij was een vriend van Newton en van Boyle, Preceptor van nobele politici en dokter. Locke wilde begrijpen hoe de menselijke geest werkt, de grenzen en de oorsprong van zijn ideeën. Zijn epistemologie is daarom psychologisch en vraagt ​​zich af hoe het bekend is, meer dan wat bekend is.

Ideeën komen uit ervaring en observatie. Ontkende het bestaan ​​van aangeboren ideeën, tegen de opvatting van Descartes.

Locke was echter geen Stadig empiricus. Ik geloofde in het bestaan ​​van eenvoudige ideeën en complexe ideeën. Eenvoudige ideeën komen voort uit sensaties of reflectie hierover. Daarom zouden mentale operaties, evenals de vermogens zelf (gedachte, geheugen en perceptie), allemaal aangeboren zijn. De daaropvolgende empiricisten ontkenden dit proefschrift.

Complexe ideeën zijn afgeleid van eenvoudig, en kan worden geanalyseerd in hun componenten. Deze notie van combinatie van ideeën markeert het begin van wat mentale chemie zou worden genoemd, kenmerkend voor het begrip associatie (Wundt en Titchener).

Locke verzette zich, in plaats van Descartes, tegen de groep Engelse auteurs die het bestaan ​​van aangeboren morele principes verdedigden. Hij vond dat geloof in aangeboren morele waarheden en in metafysische waarheden de pijlers van dogmatisme vormde. Locke pleitte voor een pedagogische methodologie van ontdekking (Jean Piaget). Studenten moesten hun geest open houden en de waarheid ontdekken door hun eigen ervaring.

Locke bevestigt, net als Descartes, dat taal een menselijk kenmerk is, kenmerkend voor de soort. In zijn werk over onderwijs beweert hij dat een groot deel van de persoonlijkheid en vaardigheden van het kind aangeboren zijn.

Voor locke, De geest, in plaats van een lege ruimte die moet worden geleverd door ervaring, is een complex informatieverwerkingsapparaat, dat de materialen van georganiseerde menselijke kenniservaring omzet. Kennis doet zich voor wanneer we onze ideeën (introspectie) inspecteren en zien hoe zij het eens of oneens zijn. Hij geloofde daarom, net als Descartes, dat menselijke kennis, zelfs ethiek, geometrisch kan worden gesystematiseerd.

In zijn opvatting van de relatie tussen gedachte en taal, is taal later, woorden zijn tekenen van ideeën, waaruit ze komen. In zekere zin was Locke minder empirist dan Hobbes, zijn voorganger.

Twee interpretaties hebben Locke's werk gevolgd: enerzijds zijn degenen die beweren dat Locke's ideeën mentale objecten zijn, en die taal verwijst niet naar echte objecten, maar naar mentale beelden. Aan de andere kant, de meesten, interpreteren dat voor Locke het idee een mentale daad van perceptie was, waardoor de geest verbindt met de externe wereld. Volgens deze lezing zouden woorden echte objecten noemen.